“De arts in een witte jas in het ziekenhuis; dat is het perfecte plaatje. Nog steeds is dat de heersende cultuur. Misschien ook helemaal niet zo gek. Ik heb bijvoorbeeld nog nooit een film gezien over een bedrijfsarts. Maar dat plaatje is niet reëel. De zorg wordt complexer en
duurder en preventie en de eerstelijns geneeskunde worden daarmee steeds belangrijker. Uiteindelijk komen veel artsen helemaal niet in het ziekenhuis terecht. Dat strookt niet met de aandacht voor extramurale beroepen tijdens de geneeskundeopleiding. Ik had geen idee wat het vak van jeugdarts inhield of hoe een werkdag van een verslavingsarts of bedrijfsarts eruitziet. Zonde.Onbekend maakt immers onbemind. Er zou van begin af aan, tijdens opendagen of zelfs al op middelbare scholen, een zo breed mogelijk beeld getoond moeten worden. Daarmee trek je wellicht ook andere studenten. Bijvoorbeeld degenen die zich juist niet aangetrokken voelen tot het ziekenhuis of de hectiek op een SEH. Mij trok het ziekenhuis helemaal niet. Dat ik daarbuiten zou belanden was vrij zeker. Maar dat ik jeugdarts ben geworden is vooral doordat ik tijdens mijn coschap in de jeugdgezondheidszorg zelf ervaarde hoe leuk ik dat vond. Niet omdat ik daar in de opleiding veel van had meegekregen. Ik merk overigens wel een verandering de opleiding zorgt voor een nieuwe cultuur, één waarbij het leerproces en de eigen ontwikkeling de focus is, niet het halen van hoge cijfers. Veel meer ‘wat past er bij mij?’ In plaats van ‘wat wordt er van mij verwacht?’”